PREVENTIE van antibiotica tijdens de eerste 1000 dagen

Antibiotica hebben levens gered en doen dat nog steeds. 

MAAR...  als darmtherapeute en mama van 3 maak ik me GROTE zorgen

  • 45% van de vrouwen krijgt tijdens de bevalling antibiotica toegediend in België (64)
  • dit zorgt voor nog meer behoefte aan antibioticagebruik (69,70)
  • daardoor krijgen steeds meer kinderen chronische aandoeningen (1)
  • én neemt antibioticaresistentie aan een snel tempo toe (2)

We naderen het einde van het antibiotica tijdperk.

Voordat de corona-pandemie uitbrak, noemde  de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) antibioticaresistentie wereldwijd de grootste zorg (3)

"Antimicrobial resistance is one of the greatest challenges of our time and threatens to reverse a century of progress in health and medicine." (3)

Micro-organismen passen zich sneller aan dan dat wetenschappers nieuwe antibiotica kunnen ontwikkelen (4)

In 2015 veroorzaakten antibiotica resistente ziekteverwekkers naar schatting meer dan 700.000 doden per jaar, waaronder 200.000 pasgeborenen.

Tegen 2050 zal het aantal doden stijgen tot 10 miljoen doden per jaar – bijna evenveel als het aantal mensen dat in 2021 stierf aan of met corona: dat is de verwachting. (4,5,6)

Bacteriën hebben een slechte reputatie, en die is onterecht.  

We zijn een beetje ge-brainwashed door de reclame voor poetsproducten en medicatie. 

Zonder een evenwichtige darmflora – ook wel het darmmicrobioom genoemd – is het onmogelijk om gezond te blijven. (7)

Wat kunnen we doen?

De kennis over de darmflora is de voorbije 20 jaar enorm toegenomen; MAAR: het kan decennia duren voordat wetenschappelijke kennis in de praktijk wordt toegepast. Het duurt gemiddeld zeventien jaar voordat onderzoeksresultaten in de praktijk worden omgezet, en slechts 14% van het klinische onderzoek vindt ooit de weg naar de praktijk. (10)

Dat kunnen we ons hier niet permitteren. 

Tussen 2000 en 2010 nam het antibioticagebruik wereldwijd met 40% toe.(11)

Tussen 2000 and 2010 nam ook antibioticaresistentie wereldwijd  met 40% toe (12)

 45% van de vrouwen krijgt antibiotica tijdens de bevalling in België; 

bij 98% daarvan is dit ‘bij wijze van preventie’; 

ironisch genoeg zal dit in grote mate bijdragen aan het risico dat over enkele decennia meer en meer mensen zullen sterven aan infecties die onbehandelbaar zijn geworden.

Daarom is het van cruciaal belang om ons nu goed te informeren. 

Door bewuster om te gaan met het gebruik van antibiotica en te investeren in gezondheidsmaatregelen die écht uitsluitend preventief zijn- die zíjn er, zie verderop-   kunnen we bijdragen aan een gezondere toekomst voor onszelf, onze kinderen en de komende generaties. 

Ontdek

  • Enkele feiten over het darm- vaginale en het mond-microbioom
  • Hoe tijdens de eerste 1000 dagen het immuunsysteem van onze kinderen wordt gecompromitteerd
  • Hoe al 30% van de mensen drager werden van GBS-bacteriën; 
  • Hoe dit aanleiding geeft om antibiotica toe te dienen op het meest ongelukkige moment mogelijk: 
  • Een gezond alternatief voor deze neerwaartse spiraal dat écht preventief werkt 

De wetenschappelijke onderbouwing vind je onderaan.

 

Enkele feiten over het darmmicrobioom (de ‘darmflora’)

  • Een gezond evenwicht heet ‘symbiose’: dit is wanneer het overgrote deel bestaat uit micro-organismen met gezondheidsbevorderende effecten; er is (steeds) een klein aandeel ‘potentieel ziekmakende’ organismen die op dat moment geen effect hebben; ze zijn zelfs nuttig want ze houden ons immuunsysteem ‘up -to-date’.
  • Een onevenwichtige darmflora heet 'dysbiose', de balans is doorgeslagen in het voordeel van de ‘potentieel ziekmakende ‘organismen; waardoor deze hun effecten kunnen tonen.
  • Hoe meer soorten ‘diversiteit’: hoe sterker en gezonder het darmmicrobioom; het kan dan ‘tegen een stootje’ en is in staat overwicht te houden en de potentieel ziekmakende organismen onder de duim te houden
  • We onderscheiden 3 groepen bacteriën:
    Commensale bacteriën: nuttige bacteriën die typisch zijn voor een gezond microbioom en die we bij de meest mensen terugvinden ( of ‘vonden’)
    Neutrale commensalen: deze hebben  geen nuttig maar ook geen schadelijk effect
    Potentieel pathogene bacteriën: de meeste pathogene stammen of soorten horen niet thuis in een gezond darmmicrobioom. Bij overgroei kunnen ze ziekte veroorzaken.
    Overgroei kan geïnitieerd worden door antibioticagebruik, stress, ziekte, slechte voeding en wordt dan ‘dysbiose’ genoemd..
  • Darmbacteriën bepalen voor een groot deel -onder meer- onze immuniteit, gewicht, humeur, slaap, energie via het produceren van gezondheidsbevorderende stoffen of ziekmakende/toxische stoffen: naargelang het type bacterie.
  • Het darmmicrobioom bestaat uit tientallen biljoenen micro-organismen, waaronder bacteriën, schimmels, virussen en archaea, en kan tot 2 kg wegen (13)
  • Het darmmicrobioom is bepalend voor de gezondheid van alle andere microbiomen in ons lichaam.(14,15,16,17))
  • Antibiotica zijn meestal niet-selectief; dit betekent dat ze zowel de ‘ongewenste’ als de ‘gewenste’ bacteriën doden; sommige bacteriën (dit geldt voor beide groepen bacteriën) zijn gevoeliger voor antibiotica dan andere.
  • Ook 'smalspectrum' antibiotica’  kunnen schade toebrengen aan het darmmicrobioom zoals bvb. Penicilline
  • Zelfs een minimale aanwezigheid van antibiotica kan resistentie bevorderen (18)
  • Antibiotica hebben een negatief effect op de diversiteit:en maken het binnendringen van pathogene bacteriën mogelijk.  verlies van bacteriën = verlies van hun functies (19)
  • Mensen in Westerse landen hebben gemiddeld ongeveer 30-40% minder diversiteit aan darmbacteriën vergeleken met niet-Westerse populaties.(20,21)
  • Het darmmicrobioom kan tot 1 jaar nodig hebben om min of meer te herstellen van een antibioticakuur (22,23)
  • Meestal is er verlies aan soorten (24)
  • Antibiotica hebben diepgaande en soms aanhoudende effecten op de darmmicrobiota, waardoor de overvloed aan nuttige organismen afneemt en de overvloed aan potentieel schadelijke organismen toeneemt.(25)
  • Het bacteriële evenwicht is nog delicater bij baby’s (26)

De geboorte van een baby =  de geboorte van een nieuwe darmflora

  • Een baby is quasi steriel voor de geboorte; het kolonisatieproces start bij het breken van de vliezen. (27,28)
  • Overdracht van bacteriënvan moeder op kind vindt plaats ter hoogte van het geboortekanaal, het passeren van de vagina en het (peri-)anale gebied; verdere kolonisatie gebeurt via de borstvoeding en   huidcontact, gevolgd door vaste voeding, de lucht ende  omgevingsbacteriën die zich overal bevinden. (29,30,31)
  • Een baby krijgt grotendeels de bacteriën van de moeder mee; en verzamelt de rest van zijn unieke microbioom in de periode tot ongeveer het 2e-3e levensjaar: dan wordt dit nieuwe darmmicrobioom als stabiel en volwassen beschouwd.(32,33)
  • De wijze van bevalling (vaginaal vs. keizersnede), dieet (moedermelk vs. flesvoeding) en antibioticagebruik hebben een significante invloed op de vroege ontwikkeling van het darmmicrobioom (34,35)
  • Het darmimmuunsysteem beschikt over 70-80% van de immuuncellen van het lichaam en bevindt zich op >70% van de darmwandHet betreft een samenwerking van immuuncellen en darmbacteriën. (36,37,38,39)
  • Vroege microbiële kolonisatie is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van het aangeboren immuunsysteem van de darmen, dat pasgeborenen helpt pathogene infecties te weerstaan (40,41)
  •  Alles wat deze natuurlijke gang van zaken verhindert kan nadelige gevolgen hebben voor de toekomstige gezondheid van de pasgeborene (42,43) 
  • Onderzoekers waarschuwen dat tijdelijke veranderingen in het microbioom tijdens dat eerste jaar nog steeds een negatief langetermijneffect kunnen hebben op het zich ontwikkelende immuunsysteem (44) 
  • Antibiotica veranderen de samenstelling van de darmflora
  • Deze afwijkingen in het microbioom van de moeder voor en tijdens de geboorte leiden tot afwijkingen in het microbioom bij de baby. Dit kan bij de baby, maar ook op latere leeftijd, leiden tot gezondheidsproblemen. (45,46)

 

Mogelijke gevolgen van een verstoord darmmicrobioom

Het gebruik van antibiotica tijdens de eerste 1000 dagen heeft mogelijke consequenties voor de gezondheid van pasgeborenen die nu pas onderkend worden (47); zoals onder meer:

  • Voedingsallergieën (48,49)
  • Astma (50)
  • Eczeem (51)
  • Obesitas (52)
  • Prikkelbare Darm Syndroom (54)
  • Inflammatoire darmziekten (55)
  • Neuro-psychiatrische stoornissen (56)
  • Auto-immuunziekten (57)
  • Coeliakie (58)
  • AD(H)D (59)
  • ASS (60,61)
  • Een minder goed ontwikkeld immuunsysteem (62)

Hoewel het causale verband nog niet volledig is bewezen, zijn er steeds meer aanwijzingen dat de afname van de diversiteit van darmbacteriën, mede door het toenemende antibioticagebruik ook  een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van:

 PANDAS (63) een paraplunaam voor:

  • Obsessief-compulsieve stoornis (OCS):
  • Plotselinge, ernstige ontwikkeling van obsessieve gedachten en compulsieve handelingen bij kinderen.
  • Ticstoornis:
  • Plotselinge, onwillekeurige, zich herhalende bewegingen of tics).
  • Angststoornissen
  • Plotselinge, ernstige angststoornissen zoals separatie-angst of sociale angststoornis.
  • ADHD-achtige symptomen
  • Plotselinge veranderingen in aandacht, activiteit en concentratie.
  • Emotionele labiliteit:
  • Plotselinge, extreme stemmingswisselingen en emotionele reacties.

Dit lijstje is niet compleet.
Ieder darmmicrobioom is uniek en er valt nog erg veel te ontdekken over het darmmicrobioom. Feit is dat onze bacteriën een enorm grote invloed hebben op ons algeheel welzijn en dat het in ons eigen belang is om voorzichtiger om te gaan met onze ‘eeuwenoude vrienden’; vooral omdat we nu ook steeds vaker antibiotica-resistente stammen vinden bij baby’s.

Antibioticagebruik tijdens de eerste 1000 dagen

Tijdens de bevalling krijgt 45,8% van de vrouwen antibiotica in België (64)

  • 15,4 % nav keizersnede
  • 30,4 % nav GBS 

 50% van de kinderen onder de 3 jaar krijgt minstens één keer per jaar antibiotica in België. (65)

Ik vond geen exacte cijfers over antibioticagebruik tijdens de zwangerschap voor België; maar 

de schatting is dat ongeveer 30% antibiotica krijgt voorgeschreven tijdens de zwangerschap vooral nav urineweg-infecties  (66,67)

Een vicieuze cirkel

Het onverantwoorde gebruik van antibiotica creëert een gevaarlijke cyclus, omdat het niet alleen de ontwikkeling van antibioticaresistente bacteriën bevordert, maar ook de kans vergroot dat individuen in de toekomst verdere antibiotica behandelingen nodig hebben . ( Centers for Disease Control and Prevention (68,69)

What is GBS?

  • We noemen het wel ‘Groep B-streptococcen’ (GBS), maar eigenlijk gaat het over één specifieke bacterie met de naam ‘Streptococcus agalactiae’. De naam 'agalactiae' is afgeleid van het Griekse 'a' (zonder) en 'galactos' (melk), wat betekent 'zonder melk'. Dit verwijst naar het vermogen van de bacterie om mastitis (een ontsteking van het melkklierweefsel) bij koeien te veroorzaken, wat resulteert in een vermindering of afwezigheid van melkproductie. 
  • Het gebruik van melkmachines die la ngs meerdere boerderijen werden gebracht, heeft bijgedragen aan de verspreiding van GBS naar mensen via rauwe melk, vooral in de jaren '60.(70,71,)
  • GBS kan worden overgedragen tijdens het geboorteproces en via seksueel contact; dit verklaart waarom steeds meer mensen drager worden van deze bacterie.(72,73)
  • Hoewel dragerschap meestal onmerkbaar is, kunnen GBS-bacteriën ernstige risico's vormen voor ongeboren en pasgeboren baby's; in de vorm van:
  1.  spontane abortussen (74)
  2. vroeggeboorte (75)
  3. doodgeboorte (76)
  4. neonatale infectie (77)
  5. levenslange gezondheidsproblemen (78,79)
  6. en zelfs de dood.(80,81)

Het is niet omdat iets veel voorkomt dat het ‘normaal’ is…
Ik lees vaak dat GBS-bacteriën 'thuishoren' in een normaal gezonde darmflora; en ben hiermee niet akkoord.

Een bacterie die nog geen 100 jaar geleden op grote schaal werd geïntroduceerd in onze darmen naar aanleiding van het gebruik van melkmachines en slechte hygiëne in combinatie met de introductie van fluorhoudende tandpasta (daarover verderop meer) zou ik geen ‘commensale’ bacterie noemen;   Zeker niet wanneer deze ernstige problemen bij pasgeborenen kan veroorzaken.

Daarom dat er ‘GBS-richtlijnen’ werden opgesteld.

De GBS-richtlijnen

De GBS-richtlijnen werden opgesteld eind de jaren ‘90 van de vorige eeuw, toen de kennis over het microbioom nog erg klein was. In de meeste landen werd een comité opgericht en werd er gekozen voor 1 van deze 2 benaderingen:

Universele Screening 

Dit betekent dat alle zwangere vrouwen tussen 35 en 37 weken zwangerschap worden getest op GBS-kolonisatie door het afnemen van een vaginaal/rectaal uitstrijkje .Een vrouw die positief test op GBS, krijgt volgens dit protocol antibiotica tijdens de bevalling om het risico op overdracht van de bacterie op de baby te verminderen.
Deze methode wordt aanbevolen door de WHO en momenteel toegepast in 60 landen, waaronder België, Frankrijk, Duitsland, Spanje en de Verenigde Staten

Een risico-gebaseerde aanpak 
waarbij antibiotica preventief worden gegeven aan vrouwen met bepaalde risicofactoren zoals onder meer vroeggeboorte, langdurig gebroken vliezen, een eerdere baby met GBS en koorts bij de moeder tijdens de bevalling.

Deze methode wordt onder meer toegepast in het Verenigd Koninkrijk en Nederland. 

Kritiek op de GBS-richtlijnen

  • In België is de incidentie van GBS gestegen (82)
    - van 0,48 gevallen per 1.000 levendgeborenen in 2018
    - naar 0,61 gevallen per 1.000 in 2020.

  • In Nederland is de incidentie van GBS gestegen (83)
    - van 0,11 per 1000 levendgeborenen in 1987.
    - naar 0,19 per 1000 levendgeborenen in 2011,
    ondanks de introductie van preventie-richtlijnen in 1999

  • De incidentie van invasieve GBS-ziekte onder niet-zwangere volwassenen is gestegen van 8,1 gevallen per 100.000 inwoners in 2008 naar 10,9 in 2016.ondanks de preventierichtlijnen, in de Verenigde Staten.(84)

  • Intrapartum (tijdens de bevalling) antibiotica-profylaxe ( het preventief inzetten van antibiotica) kan effectief neonatale GBS-sepsis (groep B streptokokken) verminderen. Maar dit leidt ook tot een toename van ampicilline-resistente gramnegatieve neonatale sepsis.' De totale incidentie van neonatale sepsis bleef onveranderd’ Dit betekent dat het antibiotica-profylaxebeleid opnieuw moet worden overwogen.(85)

  • Peniciline (het antibioticum dat meestal wordt gegeven ter preventie van GBS) maakt géén onderscheid tussen ziekmakende en gezondheidsbevorderende streptococcen. (86,87,88).

  • Ondertussen werden er ook GBS-stammen gevonden die resistent zijn geworden tegen penicilline (89)
     
  • Universele prenatale screening op groep B-streptokokken kan meer kwaad dan goed doen (90)

  • Screeningstests voor GBS zijn niet helemaal nauwkeurig (91):

- Omdat bacteriën de ene dag wel aanwezig kunnen zijn, maar de andere dag niet, wat betekent dat vrouwen die denken dat ze bij de geboorte drager zijn van GBS dat misschien niet zijn, en omgekeerd. - - Tussen 17-25% van de vrouwen die bij een zwangerschap van 35-37 weken een positief uitstrijkje voor GBS hebben, zullen bij de geboorte negatief zijn.
- Tussen de 5 en 7% die tijdens dezelfde zwangerschap negatief testen op GBS, zullen bij de geboorte de GBS-bacterie hebben.

  • De negatieve kant van een ‘positieve’ test:
    In laboratoriumonderzoek onderscheiden we 2 soorten metingen: 

- De kwantitatieve meting: geeft informatie over hoe groot het aandeel bacteriën is. Maw zijn er op een totaal van 100.000 bacteriën enkele GBS-bacteriën of meer dan 10.000?
- De kwalitatieve meting:   deze toont afwezigheid (negatief)   of aanwezigheid (positief) aan. 

De GBS-test betreft over het algemeen een kwalitatieve meting; dus geeft geen informatie of de GBS-bacteriën er in kleine of grote aantallen gevonden werden. (107)

Dit lijkt me een belangrijke factor. "De relatieve  load van pathogene micro-organismen is bepalend voor de mate van pathogeniteit " (118).

 

Hoe groot is het risico dat een baby problemen 
krijgt nav GBS-bacteriën? 

MET preventief gebruik van antibiotica

                  Sterfterisico                                                             =                0,0055 %

                  Risico op blijvende gezondheidsproblemen         =                0,0512 %

                  Antibioticagebruik nav GBS                                    =             30 %           

Dit betekent dat ongeveer 1 op de 1.750 pasgeborenen in België getroffen wordt door deze infectie.

en dat 787 vrouwen van de 1750 antibiotica in hun lichaam hebben tijdens het moment van kolonisatie 

Volgens gegevens van Sciensano, het Belgisch instituut voor gezondheid, lag de incidentie van vroege GBS-ziekte in België in 2021 op 0,57 gevallen per 1.000 live geboren baby's. (92)

  • Jaarlijks worden ongeveer 127.000 baby's geboren in België
  • 724 voldragen baby’s worden ziek nav vroege-GBS-ziekte
  • Hiervan herstelt 90% volledig na antibiotische behandeling. = 651 baby’s
  • Van de overige 10% = 72  baby’s
  1. Overlijdt 10%. = 7 baby’s
  2. 90% houdt  blijvende gezondheidsproblemen = 65 baby’s 

Zonder preventief gebruik van antibiotica

                    Sterfterisico                                                             =                0,01%

                   Risico op blijvende gezondheidsproblemen         =                0,09 %

                   Antibioticagebruik nav GBS                                    =               0,1  %       

Dit betekent dat ongeveer 1,75 op de 1.750 pasgeborenen in België getroffen wordt door deze infectie.

en dat 5 baby's van de 1750 antibiotica in hun lichaam hebben tijdens het moment van kolonisatie

MAAR hun mama niet!  Waardoor mama via de borstvoeding veel kan compenseren. (133)

  1. De kans dat een zwangere vrouw drager is van GBS-bacteriën is momenteel ongeveer 30% in België

jaarlijks worden ongeveer 127.000 baby's geboren in België; 30% van 127.000 = 38.100

  1. Ongeveer 50% van de vrouwen die GBS-bacteriën dragen, zullen deze doorgeven aan hun pasgeborenen

dat zijn er dan 38.100 :2 = 19.050

  1. 98 à 99% van de baby’s die deze bacterie krijgen overgedragen blijven gezond

           18.669 baby’s blijven gezond (we gaan uit van 2%)

  1. 1 à 2 % krijgt problemen door ‘vroege GBS-ziekte” : we gaan hier verder uit van 2%

381 baby’s worden ziek

  • 90% van de voldragen baby's herstelt volledig na een adequate antibiotische behandeling
    342 baby’s herstellen volledig
  • Van de overige 10% van de baby’s : 39 baby’s
    - 10% overlijdt : dat zijn 4 baby’s
    - 90% houdt blijvende gezondheidsproblemen: dat zijn 35 baby’s: zoals neurologische schade, gehoorproblemen of andere complicaties.

Geen misverstanden hierover: 
E lke baby die overlijdt of levenslang gezondheidsproblemen heeft is er 1 teveel. 

Het zal je kind maar zijn…

 Ontdek verderop de duurzame en veilige oplossing

Zó snel ontstaat antibioticaresistentie

Ontdek in dit filmpje (minder dan 2 minuten) van de BBC hoe snel bacteriën resistent kunnen worden:

               https://www.facebook.com/watch/?ref=embed_video&v=1194092730749830 

Enkele feiten over het vaginale microbioom
 ( de ‘vaginale flora’)

  • Een gezonde vaginale flora wordt gekenmerkt door een overvloed aan lactobacillen (goede bacteriën die tegen zuurstof kunnen) en weinig anaerobe bacteriën (bacteriën die absoluut niet tegen zuurstof kunnen). (93)
  • Lactobacillen dienen als een barrière tegen infecties en voorkomen dat ziekteverwekkers zich vestigen. (94)
  • Anaerobe bacteriën in het vaginale microbioom worden in verband gebracht met negatieve gevolgen zoals vroeggeboorte, ontstekingen en vruchtbaarheidsproblemen. (95,96,)
  • 50% van de gezonde vrouwen heeft deze anaerobe bacteriën, die gezien worden als opportunistische infecties. (97)
  • In een gezonde vaginale flora overleven GBS-bacteriën niet lang omdat de lactobacillen stoffen (bacteriocines) produceren die schadelijk zijn voor de ziekteverwekkers.(98)
  • 80% van de Lactobacillus-stammen  produceren ook waterstofperoxide, dit remt ook de groei van pathogenen;onder meer GBS.(99)
  • Een vaginale pH-waarde die  hoger is dan 4,5 is kenmerkend voor Bacteriële vaginose (BV= dysbiose); dit komt bij 40-50% van vrouwen voor (100) en kan GBS-infecties in de hand werken. (100)

Kortom, een gezonde vaginale flora met veel lactobacillen is belangrijk om infecties zoals GBS te voorkomen. Verstoringen hiervan, zoals bij bacteriële vaginose(dysbiose), verhogen het risico op dergelijke infecties.

Onderzoek toont dat interventies om het vaginale microbioom te optimaliseren vaak succesvol zijn; ook bij de eradicatie van GBS

 MAAR  

meestal enkel een tijdelijk effect hebbe n.


Problemen bij het optimaliseren van de vaginale flora

  • Zelfs als antibiotica eerst effectief lijken bij de behandeling van bacteriële vaginose= dysbiose), keert de aandoening in meer dan 70% van de gevallen terug; meestal binnen enkele weken tot maanden (102,103)
  • Dit heeft vooral te maken met her-besmetting, antibioticaresistentie en biofilm-vorming.(102,104,105)

De Missing Link de 'slijm route' 

Vaginale dysbiose gaat in 100% van de gevallen tesamen met een darm-dysbiose  (126,127)

Bacteriën die tegen zuurstof kunnen, zoals GBS-bacteriën en lactobacillen worden voortdurend vanuit het rectum naar de vagina getransporteerd via een zogenaamde “ slijmroute ”.

  • Dit verklaart waarom factoren die de darmflora verstoren ook het vaginale microbioom verzwakken. (107,108,109,110)
  • De mate van dysbiotische veranderingen in de vaginale microflora is recht evenredig met de mate van intestinale dysbiose, wat de onderlinge verbondenheid van deze microbiële omgevingen benadrukt.(111,112,113)

Enkele feiten over het mond-microbioom 
(de ‘mondflora’) 

  • Een gezonde darm begint bij een gezonde mond. 
  • Fluor heeft eventueel bijgedragen aan de huidige GBS-problematiek.(114)
  • Vanaf de jaren '70 werd fluorhoudende tandpasta wijdverbreid in Europa.(115)
  • Fluoride is effectief in het voorkomen van gaatjes en het bestrijden van schadelijke bacteriën. 
  • Tegelijkertijd kan fluor de balans van de mondflora verstoren en een negatief effect hebben op goedaardige bacteriën zoals Streptococcus salivarius: een mondbacterie die helpt beschermen tegen GBS. : In deze studie wordt aangetoond dat fluoride de activiteit en groei van Streptococcus mutans remt. Aangezien Streptococcus salivarius nauw verwant is aan Streptococcus mutans, is het aannemelijk dat fluoride ook de groei van Streptococcus salivarius negatief beïnvloedt.(115,116,117)
  • We vinden nu ook bacteriën die gaatjes veroorzaken 'Streptococcus mutans' die resistent zijn geworden tegen fluor (116)

Een Natuurlijk alternatief voor Fluorhoudende tandpasta (134,135,136)

  • In tegenstelling tot fluoride, dat zowel schadelijke als goedaardige bacteriën in de mond

kan aantasten, richt kokosolie zich uitsluitend op pathogene bacteriën. Dit helpt de balans

van demondflora te behouden.

● Kokosolie bevat laurinezuur, een vetzuur met krachtige antimicrobiële eigenschappen.

Laurinezuur kan de celmembranen van schadelijke bacteriën, zoals Streptococcus

mutans, beschadigen, waardoor ze sterven. Dit helpt gaatjes te voorkomen en zorgt voor

een gezonde mondomgeving.

● Kokosolie is een natuurlijk product zonder synthetische toevoegingen, waardoor het

veilig is voor dagelijks gebruik en ideaal voor kinderen:in tegenstelling tot fluorhoudende

tandpasta is het veilig kokosolie in te slikken

Spuug na het poetsen niet in je wasbak; want je riskeert een verstopping van je afvoer want kokosolie heeft een lage stollingstemperatuur. 

Samenvatting

Het optimaliseren van het mond-microbioom, het darmmicrobioom en het vaginale microbioom door middel van natuurlijke producten zoals gerichte probiotica en prebiotica lijkt een logische en veilige oplossing voor het probleem antibioticaresistentie.

Dit is mogelijk en veilig tijdens de zwangerschap. Het maakt de kans op infecties zoals onder meer van GBS-bacteriën kleiner. Wanneer je dan eventueel tóch positief zou testen is het waarschijnlijk dat de microbiële 'load' minimaal is.

Ik kan me voorstellen dat de investering hiervoor een fractie zal zijn vergeleken met de uitgespaarde uitgaven gezien de grote invloed ervan op onze algehele gezondheid.

We staan voor een keuze:

Indien we het antibiotica op dezelfde manier blijven gebruiken  

  • zullen we voor onze immuniteit steeds afhankelijker worden van steeds meer vaccins; een vaccin tegen GBS is in de maak
  • (hoeveel proefpersonen gaan we daarvoor nodig hebben wanneer 1 op 2000 pasgeborenen te maken krijgt met vroege-GBS-problemen? Is het zelfs mogelijk dat op een veilige manier doen bij zwangere vrouwen?).
  • zal antibioticaresistentie een belangrijke doodsoorzaak worden
  • zal chronisch ziek zijn de norm worden

 Wanneer we opteren voor het optimaliseren van het mond-darm-en vaginale microbioom en streven naar zo spaarzaam mogelijk antibioticagebruik  kunnen we ervoor zorgen dat 

  • het aantal spontane abortussen afneemt
  • het aantal vroeggeboorten vermindert
  • doodgeboorten afnemen
  • het aantal gehandicapte kinderen nav vroeggeboorten daalt
  • minder vrouwen antibiotica krijgen toegediend tijdens de bevalling
  • meer kinderen een gezonde start maken
  • minder mensen te maken krijgen met de vele mogelijke consequenties van antibioticagebruik 

Antibiotica betekent ‘tegen het leven’,

Probiotica betekent ‘voor het leven’.

Het uitgespaarde menselijke leed is niet in cijfers te vatten.  

De keuze is aan ons   🙏 

Voor onze kinderen.

door Tinneke Matterne

Orthomoleculair darmtherapeute en Kindertherapeute

Wetenschappelijke Referenties:

  1. Ting, J., Synnes, A., Roberts, A., Deshpandey, A., Dow, K., Yoon, E., Lee, K., Dobson, S., Lee, S., en Shah, P. (2016). Associatie tussen antibioticagebruik en neonatale sterfte en morbiditeit bij baby's met een zeer laag geboortegewicht zonder door de cultuur bewezen sepsis of necrotiserende enterocolitis. JAMA kindergeneeskunde , 170 12, 1181-1187. https://doi.org/10.1001/jamapediatrics.2016.2132 .
  2. Peters, L., Olson, L., Khu, D., Linnros, S., Le, N., Hanberger, H., Hoang, N., Tran, D., & Larsson, M. (2019). Meervoudige antibioticaresistentie als risicofactor voor sterfte en langdurig verblijf in het ziekenhuis: een cohortonderzoek onder neonatale intensive care-patiënten met ziekenhuisinfecties veroorzaakt door gramnegatieve bacteriën in Vietnam. PLoS ONE , 14. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0215666.
  3. World Health Organization (WHO). (2019). No time to wait: Securing the future from drug-resistant infections. Report to the Secretary-General of the United Nations.https://www.who.int/antimicrobial-resistance/interagency-coordination-group/IACG_final_report_EN.pdf
  4. S.G.B. Amyes: The rise in bacterial resistance is partly because there have been no new classes of antibiotics since the 1960s. Brit Med J 320 : 199-200(2000)
  5. Review on Antimicrobial Resistance, Jim O’Neill 2016 AMR-revieuw.org
  6. Romandini, A., Pani, A., Schenardi, P., Pattarino, G., Giacomo, C., & Scaglione, F. (2021). Antibioticaresistentie bij kinderinfecties: mondiale opkomende bedreigingen, die de nabije toekomst voorspellen. Antibiotica , 10. https://doi.org/10.3390/antibiotics10040393 .https://www.who.int/data/stories/global-excess-deaths-associated-with-covid-19-january-2020-december-2021 
  7. - Dinan, T. G., & Cryan, J. F. (2017). The microbiome-gut-brain axis in health and disease. Gastroenterology Clinics, 46(1), 77-89.
  8. Takiishi, T., Fénero, C., & Câmara, N. (2017). Darmbarrière en darmmicrobiota: onze immuunreacties gedurende het hele leven vormgeven. Weefselbarrières , 5. https://doi.org/10.1080/21688370.2017.1373208.
  9. Rinninella, E., Cintoni, M., Raoul, P., Lopetuso, L., Scaldaferri, F., Pulcini, G., Miggiano, G., Gasbarrini, A., & Mele, M. (2019). Voedselcomponenten en voedingsgewoonten: sleutels voor een gezonde samenstelling van de darmmicrobiota. Voedingsstoffen , 11. https://doi.org/10.3390/nu11102393.
  10. Kamers, C. (2018). Van bewijs naar invloed: verspreiding en implementatie van wetenschappelijke kennis voor verbeterd pijnonderzoek en -beheer. PIJN , 159, S56–S64. https://doi.org/10.1097/j.pain.0000000000001327 .
  11. Bron: Pfizer: https://www.pfizer.nl/antibioticaresistentie/opkomst-van-antibiotica-van-1928-tot-nu
  12. W. (2013). Antibiotic resistance.. International journal of medical microbiology : IJMM, 303 6-7, 285-6 . https://doi.org/10.1016/j.ijmm.2013.06.003.
  13. Pagliari, D., Piccirillo, C., Larbi, A., & Cianci, R. (2015). The Interactions between Innate Immunity and Microbiota in Gastrointestinal Diseases. Journal of Immunology Research, 2015. https://doi.org/10.1155/2015/898297.
  14. Schroeder, B., & Bäckhed, F. (2016). Signalen van de darmmicrobiota naar verre organen in fysiologie en ziekte. Natuurgeneeskunde , 22, 1079-1089. https://doi.org/10.1038/nm.4185 .
  15. D'Argenio, V., en Salvatore, F. (2015). De rol van het darmmicrobioom in de gezonde volwassen status. Clinica chimica acta; internationaal tijdschrift voor klinische chemie , 451 Pt A, 97-102. https://doi.org/10.1016/j.cca.2015.01.003 
  16. Feng, Q., Chen, W., en Wang, Y. (2018). Darmmicrobiota: een integrale moderator in gezondheid en ziekte. Grenzen in de microbiologie , 9. https://doi.org/10.3389/fmicb.2018.00151 .
  17. Li, C., Liu, H., Lin, Y., Pan, J., & Jin, s. (2020). De darmmicrobiota en ademhalingsziekten: nieuw bewijs. Journal of Immunology Research , 2020. https://doi.org/10.1155/2020/2340670 .
  18. Bengtsson-Palme, J., en Larsson, D. (2016). Concentraties van antibiotica die naar verwachting zullen selecteren op resistente bacteriën: voorgestelde limieten voor milieuregulering. Milieu internationaal , 86, 140-9. https://doi.org/10.1016/j.envint.2015.10.015 .
  19. Modi, S., Collins, J., en Relman, D. (2014). Antibiotica en de darmmicrobiota.. The Journal of Clinical Research , 124 10, 4212-8. https://doi.org/10.1172/JCI72333 .
  20. Clemente JC, et al. The microbiome of uncontacted Amerindians. Science advances. 2015 Apr 1;1(3):e1500183.
  21. Schnorr SL, et al. Gut microbiome of the Hadza hunter-gatherers. Nature communications. 2014 Apr 15;5:3654.
  22. Rashid, M., Zaura, E., Buijs, M., Keijser, B., Crielaard, W., Nord, C., & Weintraub, A. (2015). Determining the Long-term Effect of Antibiotic Administration on the Human Normal Intestinal Microbiota Using Culture and Pyrosequencing Methods.. Clinical infectious diseases : an official publication of the Infectious Diseases Society of America, 60 Suppl 2, S77-84 . https://doi.org/10.1093/cid/civ137.
  23. Zimmermann, P., & Curtis, N. (2019). The effect of antibiotics on the composition of the intestinal microbiota.. The Journal of infection. https://doi.org/10.1016/j.jinf.2019.10.008.
  24. Chng, K., Ghosh, T., Tan, Y., Nandi, T., Lee, I., Ng, A., Li, C., Ravikrishnan, A., Lim, K., Lye, D., Barkham, T., Raman, K., Chen, S., Chai, L., Young, B., Gan, Y., & Nagarajan, N. (2020). Metagenome-wide association analysis identifies microbial determinants of post-antibiotic ecological recovery in the gut. Nature Ecology & Evolution, 4, 1256 - 1267. https://doi.org/10.1038/s41559-020-1236-0.
  25. Zimmermann, P., en Curtis, N. (2019). Het effect van antibiotica op de samenstelling van de darmmicrobiota.. The Journal of infectie . https://doi.org/10.1016/j.jinf.2019.10.008.
  26. Favier, C., Vaughan, E., Vos, W., & Akkermans, A. (2002). Molecular Monitoring of Succession of Bacterial Communities in Human Neonates. Applied and Environmental Microbiology, 68, 219 - 226. https://doi.org/10.1128/AEM.68.1.219-226.2002.
  27. Andersen, B. (2019). Prematuur en pasgeborenen. Preventie en bestrijding van infecties in ziekenhuizen . https://doi.org/10.1007/978-3-319-99921-0_44 .
  28. Mata, L., en Urrutia, J. (1971). DARMKOLONISATIE VAN KINDEREN DIE BORSTVOEDING HEBBEN IN EEN PLATTELANDSGEBIED MET EEN LAAG SOCIAAL-ECONOMISCH NIVEAU *. Annalen van de New York Academy of Sciences , 176. https://doi.org/10.1111/j.1749-6632.1971.tb34996.x .
  29. Lynch, K. (2019). Darmmicrobioom. Encyclopedie van evolutionaire psychologische wetenschap . https://doi.org/10.1007/978-3-319-16999-6_2782-1 .
  30. Milani, C., Mancabelli, L., Lugli, G., Duranti, S., Turroni, F., Ferrario, C., Mangifesta, M., Viappiani, A., Ferretti, P., Gorfer, V., Tett, A., Segata, N., Sinderen, D., en Ventura, M. (2015). Onderzoek naar verticale overdracht van bifidobacteriën van moeder op kind. Toegepaste en omgevingsmicrobiologie , 81, 7078 - 7087. https://doi.org/10.1128/AEM.02037-15 .
  31. Fehr, K., Fehr, K., Moossavi, S., Moossavi, S., Moossavi, S., Sbihi, H., Boutin, R., Bode, L., Robertson, B., Yonemitsu, C., Field, C., Becker, A., Becker, A., Becker, A., Mandhane, P., Sears, M., Khafipour, E., Moraes, T., Subbarao, P., Finlay, B., Turvey, S., Azad, M., & Azad, M. (2020). Voedingspraktijken bij moedermelk houden verband met het gelijktijdig voorkomen van bacteriën in moedermelk en de darmen van zuigelingen: de CHILD-cohortstudie. Celgastheer en microbe . https://doi.org/10.1016/j.chom.2020.06.009 .
  32. Jandhyala, S., Talukdar, R., Subramanyam, C., Vuyyuru, H., Sasikala, M., en Reddy, D. (2015). Rol van de normale darmmicrobiota.. World journal of gastroenterology , 21 29, 8787-803. https://doi.org/10.3748/wjg.v21.i29.8787 .
  33. Kumar, M., Babaei, P., Ji, B., en Nielsen, J. (2016). Menselijke darmmicrobiota en gezond ouder worden: recente ontwikkelingen en toekomstperspectief. Voeding en gezond ouder worden , 4, 3 - 16. https://doi.org/10.3233/NHA-150002 .
  34. Dong, T., en Gupta, A. (2019). Invloed van het vroege leven, het dieet en het milieu op het microbioom. Klinische gastro-enterologie en hepatologie , 17, 231–242. https://doi.org/10.1016/j.cgh.2018.08.067 .
  35. Grech, A., Collins, C., Holmes, A., Lal, R., Duncanson, K., Taylor, R., & Gordon, A. (2021). Blootstelling van moeders en het microbioom van het kind: een systematische review met meta-analyse. Darmmicroben , 13. https://doi.org/10.1080/19490976.2021.1897210 .
  36. Furness, J., Kunze, W., en Clerc, N. (1999). II. De darm als sensorisch orgaan: neurale, endocriene en immuunreacties. Amerikaans tijdschrift voor fysiologie. Gastro-intestinale en leverfysiologie , 277 5, G922-G928. https://doi.org/10.1152/ajpgi.1999.277.5.G922 .
  37. Allaire, J., Crowley, S., Law, H., Chang, S., Ko, H., & Vallance, B. (2018). Het darmepitheel: centrale coördinator van slijmvliesimmuniteit. Trends in immunologie , 39 9, 677-696. https://doi.org/10.1016/j.it.2018.04.002 .
  38. Takiishi, T., Fénero, C., & Câmara, N. (2017). Darmbarrière en darmmicrobiota: onze immuunreacties gedurende het hele leven vormgeven. Weefselbarrières , 5. https://doi.org/10.1080/21688370.2017.1373208 .
  39. Artis, D. (2008). Epitheelcelherkenning van commensale bacteriën en behoud van immuunhomeostase in de darmen. Natuurrecensies Immunologie , 8, 411-420. https://doi.org/10.1038/nri2316 .
  40. Yang, Z., Liu, X., Wu, Y., Peng, J., en Wei, H. (2022). Effect van het microbioom op de ontwikkeling van het darmaangeboren immuunsysteem in het vroege leven en de potentiële strategie van vroege interventie. Grenzen in de immunologie , 13. https://doi.org/10.3389/fimmu.2022.936300 .
  41. Cebra, J. (1999). Invloeden van microbiota op de ontwikkeling van het darmimmuunsysteem. The American Journal of Clinical Nutrition , 69 5, 1046S-1051S. https://doi.org/10.1093/ajcn/69.5.1046s .
  42. Adlerberth, I., en Wold, A. (2009). Vestiging van de darmmicrobiota bij westerse baby's. Acta Pædiatrica , 98. https://doi.org/10.1111/j.1651-2227.2008.01060.x .
  43. Wen, L., en Duffy, A. (2017). Factoren die de darmmicrobiota, ontstekingen en diabetes type 2 beïnvloeden. The Journal of Nutrition , 147 7, 1468S-1475S. https://doi.org/10.3945/jn.116.240754 .
  44. Zimmermann, P., & Curtis, N. (2019). The influence of the intestinal microbiome on vaccine responses. Vaccine, 37(4), 521-528.
  45. Gonzalez-Perez G, Hicks AL, Tekieli TM, Radens CM, Williams BL, Lamousé-Smith ESN. Maternal Antibiotic Treatment Impacts Development of the Neonatal Intestinal Microbiome and Antiviral Immunity. J Immunol. 1 mei 2016;196(9):3768–79. 
  46. Linehan K, Dempsey EM, Ryan CA, Ross RP, Stanton C. First encounters of the microbial kind: perinatal factors direct infant gut microbiome establishment. Microbiome Res Rep. 2022 Mar 1;1(2):10. doi: 10.20517/mrr.2021.09. PMID: 38045649; PMCID: PMC10688792.
  47. Bokulich NA, Chung J., Battaglia T., Henderson N., Jay M., Li H., Lieber A., Wu F., Perez-Perez GI, Chen Y., et al. Antibiotica, geboortewijze en dieet bepalen de rijping van het microbioom tijdens het vroege leven. Wetenschap Vert. Med. 2016; 8 :343ra382. doi: 10.1126/scitranslmed.aad7121.
  48. Metzler, S., Frei, R., Schmausser-Hechfellner, E., Mutius, E., Pekkanen, J., Karvonen, A., Kirjavainen, P., Dalphin, J., Divaret‐Chauveau, A., Riedler, J., Lauener, R., & Roduit, C. (2019). Association between antibiotic treatment during pregnancy and infancy and the development of allergic diseases. Pediatric Allergy and Immunology, 30, 423 - 433. https://doi.org/10.1111/pai.13039.
  49. Vangoitsenhoven, R., & Cresci, G. (2020). Role of Microbiome and Antibiotics in Autoimmune Diseases.. Nutrition in clinical practice : official publication of the American Society for Parenteral and Enteral Nutrition. https://doi.org/10.1002/ncp.10489.
  50. Metzler, S., Frei, R., Schmausser-Hechfellner, E., Mutius, E., Pekkanen, J., Karvonen, A., Kirjavainen, P., Dalphin, J., Divaret‐Chauveau, A., Riedler, J., Lauener, R., & Roduit, C. (2019). Association between antibiotic treatment during pregnancy and infancy and the development of allergic diseases. Pediatric Allergy and Immunology, 30, 423 - 433. https://doi.org/10.1111/pai.13039.
  51. Metzler, S., Frei, R., Schmausser-Hechfellner, E., Mutius, E., Pekkanen, J., Karvonen, A., Kirjavainen, P., Dalphin, J., Divaret‐Chauveau, A., Riedler, J., Lauener, R., & Roduit, C. (2019). Association between antibiotic treatment during pregnancy and infancy and the development of allergic diseases. Pediatric Allergy and Immunology, 30, 423 - 433. https://doi.org/10.1111/pai.13039.
  52. Bailey, L., Forrest, C., Zhang, P., Richards, T., Livshits, A., & Derusso, P. (2014). Association of antibiotics in infancy with early childhood obesity.. JAMA pediatrics, 168 11, 1063-9 . https://doi.org/10.1001/jamapediatrics.2014.1539.
  53. Bailey, L., Forrest, C., Zhang, P., Richards, T., Livshits, A., en DeRusso, P. (2014). Associatie van antibiotica bij zuigelingen met obesitas in de vroege kinderjaren. JAMA kindergeneeskunde , 168 11, 1063-9. https://doi.org/10.1001/jamapediatrics.2014.1539 .
  54. Waehrens R, Li X, Sundquist J, Sundquist K, Zöller B. Perinatal and familial risk factors for irritable bowel syndrome in a Swedish national cohort. Scand J Gastroenterol. 2018 May;53(5):559-566. doi: 10.1080/00365521.2017.1398345. Epub 2017 Nov 10. PMID: 29124972.
  55. Örtqvist, A., Lundholm, C., Halfvarson, J., Ludvigsson, J., & Almqvist, C. (2018). Fetal and early life antibiotics exposure and very early onset inflammatory bowel disease: a population-based study. Gut, 68, 218 - 225. https://doi.org/10.1136/gutjnl-2017-314352.
  56. Sternbach, H., & State, R. (1997). Antibiotics: Neuropsychiatric Effects and Psychotropic Interactions. Harvard Review of Psychiatry, 5, 214–226. https://doi.org/10.3109/10673229709000304.
  57. Vangoitsenhoven, R., & Cresci, G. (2020). Role of Microbiome and Antibiotics in Autoimmune Diseases.. Nutrition in clinical practice : official publication of the American Society for Parenteral and Enteral Nutrition. https://doi.org/10.1002/ncp.10489.
  58. Aversa, Z., Atkinson, E., Schafer, M., Theiler, R., Rocca, W., Blaser, M., & LeBrasseur, N. (2020). Associatie van blootstelling aan antibiotica bij kinderen met gezondheidsresultaten bij kinderen. Mayo Clinic-procedure . https://doi.org/10.1016/j.mayocp.2020.07.019 .
  59. Aversa, Z., Atkinson, E., Schafer, M., Theiler, R., Rocca, W., Blaser, M., & LeBrasseur, N. (2020). Associatie van blootstelling aan antibiotica bij kinderen met gezondheidsresultaten bij kinderen. Mayo Clinic-procedure . https://doi.org/10.1016/j.mayocp.2020.07.019
  60. Rosenfeld, C. (2015). Microbioomstoornissen en autismespectrumstoornissen. Geneesmiddelenmetabolisme en dispositie , 43, 1557 - 1571. https://doi.org/10.1124/dmd.115.063826 .
  61. Andreo-Martínez, P., Rubio-Aparicio, M., Sánchez-Meca, J., Veas, A., en Martínez-González, A. (2021). Een meta-analyse van de darmmicrobiota bij kinderen met autisme. Journal of Autism and Developmental Disorders , 52, 1374 - 1387. https://doi.org/10.1007/s10803-021-05002-y .
  62. Gensollen T, Iyer SS, Kasper DL, Blumberg RS. Hoe kolonisatie door microbiota in het vroege leven het immuunsysteem vormt. Wetenschap. (2016) 352(6285):539-44. doi: 10.1126/science.aad9378
  63. Lindahl, G., Stålhammar-Carlemalm, M., en Areschoug, T. (2005). Oppervlakte-eiwitten van Streptococcus agalactiae en verwante eiwitten in andere bacteriële pathogenen. Klinische Microbiologie beoordelingen , 18, 102 - 127. https://doi.org/10.1128/CMR.18.1.102-127.2005 .
  64. https://www.sciensano.be/nl/biblio/jaarrapport-perinatale-activiteiten-belgie-2021
  65. Dit blijkt uit onderzoek van de VRT uit 2016  https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2016/08/23/baby_s_en_peuterskrijgennogtevaakantibiotica-1-275047
  66. Petersen, I., Gilbert, R., Evans, S., Ridolfi, A., & Nazareth, I. (2010). Oral antibiotic prescribing during pregnancy in primary care: UK population-based study.. The Journal of antimicrobial chemotherapy, 65 10, 2238-46 . https://doi.org/10.1093/jac/dkq307.
  67. Schilling, A., Rody, A., & Bossung, V. (2022). Antibiotic Use During Pregnancy and Childbirth: Prospective Observational Study on Prevalence, Indications, and Prescribing Patterns in a German Tertiary Center. Geburtshilfe und Frauenheilkunde, 83, 192 - 200. https://doi.org/10.1055/a-1934-1761.85
  68. Bokhtiar, S M., Islam, M R., Ahmed, M J., Rahman, A., & Rafiq, K. (2023, 28 maart). Assessment of Heavy Metals Contamination and Antimicrobial Drugs Residue in Broiler Edible Tissues in Bangladesh. Multidisciplinary Digital Publishing Institute, 12(4), 662-662. https://doi.org/10.3390/antibiotics12040662English, 
  69. B K., & Gaur, A H. (2009, oktober 24). Het gebruik en misbruik van antibiotica en de ontwikkeling van antibioticaresistentie. Springer Nature,
  70. Ismail, A., Yeates, D., Marciano, A., Goldacre, M., en Anthony, M. (2011). Koemelk en de opkomst van groep B-streptokokkenziekte bij pasgeboren baby's. Neonatologie , 100, 404 - 408. https://doi.org/10.1159/000328700 .
  71. Boonyayatra, S., Wongsathin, D., & Tharavichitkul, P. (2020). Genetische verwantschap tussen Streptococcus agalactiae geïsoleerd uit vee, vis en mensen. Door voedsel overgedragen ziekteverwekkers en ziekten . https://doi.org/10.1089/fpd.2019.2687 .
  72. (2020). Preventie van groep B-streptokokkenziekte met vroege aanvang bij pasgeborenen: advies van het ACOG-comité, nummer 797.. Verloskunde en gynaecologie , 135 2, e51-e72. https://doi.org/10.1097/AOG.0000000000003668.
  73. Manning, S., Tallman, P., en Foxman, B. (2000). Prevalentie en co-kolonisatie met groep b-streptokokken (Gbs) onder heteroseksuele universiteitsparen.. Annalen van epidemiologie , 10 7, 472.
    https://doi.org/10.1016/S1047-2797(00)00132-0.
  74. Daugaard, H., Thomsen, Å., Henriques, U., en Ostergaard, A. (1988). Groep B-streptokokken in het lagere urogenitale kanaal en late abortussen. Amerikaans tijdschrift voor verloskunde en gynaecologie , 158 1, 28-31. https://doi.org/10.1016/0002-9378(88)90769-7 .93
  75.  Brokaw, A., Furuta, A., Dacanay, M., Rajagopal, L., en Waldorf, K. (2021). Bacteriële en gastheerdeterminanten van vaginale kolonisatie door streptokokken van groep B en oplopende infecties tijdens de zwangerschap. Frontiers in Cellular and Infection Microbiology , 11. https://doi.org/10.3389/fcimb.2021.720789 .
  76. Maternale groep B Streptococcus recto vaginale kolonisatie verhoogt de kans op doodgeboorte met factor 8,93: bewijsmateriaal uit Oost-Ethiopië
  77. (2020). Preventie van groep B-streptokokkenziekte met vroege aanvang bij pasgeborenen: advies van het ACOG-comité, nummer 797.. Verloskunde en gynaecologie , 135 2, e51-e72. https://doi.org/10.1097/AOG.0000000000003668 .
  78. Farley, M., Harvey, C., Stull, T., Smith, J., Schuchat, A., Wenger, J., en Stephens, D. (1993). Een populatiegebaseerde beoordeling van invasieve ziekten als gevolg van Streptococcus groep B bij niet-zwangere volwassenen. The New England Journal of Medicine , 328 25, 1807-11. https://doi.org/10.1056/NEJM199306243282503
  79. Furuta, A., Brokaw, A., Manuel, G., Dacanay, M., Marcell, L., Seepersaud, R., Rajagopal, L., & Waldorf, K. (2022). Bacteriële en gastheerdeterminanten van groep B-streptokokkeninfectie bij pasgeborenen en zuigelingen. Grenzen in de microbiologie , 13. https://doi.org/10.3389/fmicb.2022.820365 .
  80. Heath, P., en Jardine, L. (2014). Neonatale infecties: groep B-streptokokken.. BMJ klinisch bewijs , 2014.
  81. Dessì, A., Pravettoni, C., Ottonello, G., , F., , B., Cioglia, F., & Fanos, V. (2020). Neonatale sepsis. Definities . https://doi.org/10.1159/000398530.
  82. In het laatste rapport van in 2022   "Surveillance van de infecties veroorzaakt door Groep B Streptococcus bij zuigelingen onder de 3 maanden in België" dat Sciensano jaarlijks publiceert.
  83. Bekker, V., Bijlsma, M., Beek, D., Kuijpers, T., & Ende, A. (2014). Incidentie van invasieve groep B-streptokokkenziekte en verspreiding van het genotype van pathogenen bij pasgeboren baby's in Nederland ouder dan 25 jaar: een landelijk surveillanceonderzoek. The Lancet. Infectieziekten , 14 11, 1083-1089 . https://doi.org/10.1016/S1473-3099(14)70919-3
  84. Watkins, L., McGee, L., Schrag, S., Beall, B., Jain, J., Pondo, T., Farley, M., Harrison, L., Zansky, S., Baumbach, J., Lynfield, R., Vagnone, P., Miller, L., Schaffner, W., Thomas, A., Watt, J., Petit, S., & Langley, G. (2019). Epidemiologie van invasieve groep B-streptokokkeninfecties onder niet-zwangere volwassenen in de Verenigde Staten, 2008-2016. JAMA Interne geneeskunde , 179, 479–488. https://doi.org/10.1001/jamainternmed.2018.7269 .
  85. Levine, E., Ghai, V., Barton, J., en Strom, C. (1999). Antibioticaprofylaxe tijdens de bevalling verhoogt de incidentie van gramnegatieve neonatale sepsis. Infectious Diseases in Obstetrics and Gynecology , 7, 210 - 213. 3.0.CO;2-8" target="_blank">https://doi.org/10.1002/(SICI)1098-0997(1999)7:43.0.CO;2-8 .
  86. Verbrugh HA, Kroes ACM, Sauerwein RW. Micro-organismen en infectieziekten bij de mens: algemene principes. Leerboek microbiologie en infectieziekten. 2016 Jun 3:1-59. Dutch. doi: 10.1007/978-90-368-1117-0_1. PMCID: PMC7153745.
  87. infecties:www.bcfi.be
  88. Fed. overheidsdienst volksgezondheid Belgische Gids www.bcfi.be
  89. Raabe, V., en Shane, A. (2019). Groep B Streptococcus (Streptococcus agalactiae).. Microbiologisch spectrum , 7 2. https://doi.org/10.1128/microbiolspec.GPP3-0007-2018 .
  90. Seedat F, Geppert J, Stinton C et al (2019). Universal antenatal screening for group B streptococcus may cause more harm than good. BMJ 2019; 364 :l463
  91. ZWANGERSCHAPSBEGELEIDING N. DEKKER, R. GOEMAES, J. NEIRINCKX, L. SEUNTJENS, K. SMETS Gevalideerd door CEBAM in mei 2015
  92. Sciensano. (2022). Surveillance van invasieve groep B streptokokken-infecties in België, 2021. https://www.sciensano.be/nl/biblio/surveillance-van-invasieve-groep-b-streptokokken-infecties-belgie-2021                
  93. Observationele studie 2018 Doyle, R., Gondwe, A., Fan, Y., Maleta, K., Ashorn, P., Klein, N., & Harris, K. (2018). Een lactobacillus-deficiënte vaginale microbiota domineert postpartumvrouwen op het platteland van Malawi. Toegepaste en omgevingsmicrobiologie , 84. https://doi.org/10.1128/AEM.02150-
  94. Borges, S., Silva, J., en Teixeira, P. (2014). De rol van lactobacillen en probiotica bij het behouden van de vaginale gezondheid. Archieven van Gynaecologie en Verloskunde , 289, 479-489. https://doi.org/10.1007/s00404-0133064-9 .
  95. Brotman, R. (2011). Vaginaal microbioom en seksueel overdraagbare infecties: een epidemiologisch perspectief. The Journal of Clinical Research , 121 12, 4610-7. https://doi.org/10.1172/JCI57172 .
  96. Tachedjian, G., Aldunate, M., Bradshaw, C., & Cone, R. (2017). De rol van de melkzuurproductie door probiotische Lactobacillus-soorten in de vaginale gezondheid. Onderzoek in de microbiologie , 168 9-10, 782-792.  https://doi.org/10.1016/j.resmic.2017.04.001 .
  97. Observationele studie 1980: Cavazzini, G., Folegatti, M., Segala, V., en Cenci, P. (1980). [Saprofytische en opportunistische niet-sporenvormende anaërobe microflora van de vagina (vertaling van de auteur)].. Annali Sclavo; rivista di microbiologie en immunologie , 22 3, 319-44.
  98. Bacteriocines;Borges, S., Silva, J. & Teixeira, P. Survival and biofilm formation by Group B streptococci in simulated vaginal fluid at different pHs. Antonie van Leeuwenhoek 101, 677–682 (2012). https://doi.org/10.1007/s10482-011-9666-
  99. Aroutcheva, A., Gariti, D., Simon, M., Shott, S., Faro, J., Simões, J., Gurguis, A., & Faro, S. (2001). Afweerfactoren van vaginale lactobacillen. Amerikaans tijdschrift voor verloskunde en gynaecologie , 185 2, 375-9. https://doi.org/10.1067/MOB.2001.115867 .
  100. Aldunate, M., Srbinovski, D., Hearps, A., Latham, C., Ramsland, P., Gugasyan, R., Cone, R., & Tachedjian, G. (2015). Antimicrobiële en immuunmodulerende effecten van melkzuur en vetzuren met korte keten geproduceerd door vaginale microbiota geassocieerd met eubiose en bacteriële vaginose. Grenzen in de fysiologie , 6. https://doi.org/10.3389/fphys.2015.00164 .
  101. Borges, S., Silva, J. & Teixeira, P. Survival and biofilm formation by Group B streptococci in simulated vaginal fluid at different pHs. Antonie van Leeuwenhoek 101, 677–682 (2012). https://doi.org/10.1007/s1
  102. Vodstrcil, L., Muzny, C., Plummer, E., Sobel, J., & Bradshaw, C. (2021). Bacteriële vaginose: oorzaken van herhaling en uitdagingen en kansen bij partnerbehandeling. BMC Medicine , 19. https://doi.org/10.1186/s12916-021-02077-3 .
  103. Donders GG, Zodzika J, Rezeberga D. Behandeling van bacteriële vaginose: wat we hebben en wat we missen. Expert Opin Pharmacother. 2014 Apr;15(5):645-57. doi: 10.1517/14656566.2014.881800. Epub 2014 Feb 28. PMID: 24579850.
  104. Muzny, C., en Sobel, J. (2022). De rol van antimicrobiële resistentie bij refractaire en recidiverende bacteriële vaginose en huidige aanbevelingen voor behandeling. Antibiotica , 11. https://doi.org/10.3390/antibiotics11040500.
  105. Rosca, A., Castro, J., Sousa, L., França,  ., Vaneechoutte, M., & Cerca, N. (2022). In vitro-interacties binnen een biofilm die drie soorten bevat die worden aangetroffen bij bacteriële vaginose (BV), ondersteunen de hogere antimicrobiële tolerantie die gepaard gaat met herhaling van BV.. The Journal of antimicrobiële chemotherapie . https://doi.org/10.1093/jac/dkac155.
  106. Srinivasan, S., Liu, C., Mitchell, C., Fiedler, T., Thomas, K., Agnew, K., Marrazzo, J., en Fredricks, D. (2010). Temporele variabiliteit van menselijke vaginale bacteriën en relatie met bacteriële vaginose. PLoS ONE , 5. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0010197 .
  107. Reid, G., en Burton, J. (2002). Gebruik van Lactobacillus om infectie door pathogene bacteriën te voorkomen. Microben en infectie , 4 3, 319-24. https://doi.org/10.1016/S1286-4579(02)01544-7. 
  108. Pino, A., Bartolo, E., Caggia, C., Cianci, A., en Randazzo, C. (2019). Detectie van vaginale lactobacillen als probiotische kandidaten. Wetenschappelijke rapporten , 9. https://doi.org/10.1038/s41598-019-40304-3. 
  109. Shabayek, S., Bauer, R., Mauerer, S., Mizaikoff, B., en Spellerberg, B. (2016). Een streptokokken-NRAMP-homoloog is cruciaal voor de overleving van Streptococcus agalactiae onder omstandigheden met lage pH. Moleculaire microbiologie , 100. https://doi.org/10.1111/mmi.13335. 
  110. Petricevic, L., Kaufmann, U., Domig, K., Kraler, M., Marschalek, J., Kneifel, W., & Kiss, H. (2014). Rectale Lactobacillus-soorten en hun invloed op de vaginale microflora: een model van transseksuele vrouwen van man naar vrouw.. The journal of seksuele geneeskunde , 11 11, 2738-43. https://doi.org/10.1111/jsm.12671.
  111. Bezmenko, A., en Sadovaya, N. (2020). Vaginale en intestinale microbiocenosesamenstelling bij zwangere vrouwen. Tijdschrift voor verloskunde en vrouwenziekten . https://doi.org/10.17816/JOWD68629-36. 
  112. Andréasson, K., Alrawi, Z., Persson, A., Jönsson, G., en Marsal, J. (2016). Intestinale dysbiose komt vaak voor bij systemische sclerose en wordt geassocieerd met gastro-intestinale en extra-intestinale kenmerken van de ziekte. Artritisonderzoek en -therapie , 18. https://doi.org/10.1186/s13075-016-1182-z.
  113. Ekafas, H., Walls, M., Al-Hendy, A., & Ismail, N. (2022). Microbiomen van darmen en geslachtsorganen: dysbiose en verband met gynaecologische aandoeningen. Frontiers in Cellular and Infection Microbiology , 12. https://doi.org/10.3389/fcimb.2022.1059825.
  114. Tanzer, J. M., Börjesson, A. C., Laskowski, L., & Kurasz, A. B. (1984). Sucrose hydrolysis by Streptococcus mutans and the inhibition of that hydrolysis by fluoride. Archives of oral biology, 29(11), 839-843.T
  115. Raymond, J. L., & Kanellis, M. J. (2018). Fluoride: topical and systemic supplements. Pediatric dentistry, 40(6), 480-494.
  116. Liao, Y., Brandt, B., Li, J., Crielaard, W., Loveren, C., & Deng, D. (2017). Fluoride resistance in Streptococcus mutans: a mini review. Journal of Oral Microbiology, 9. https://doi.org/10.1080/20002297.2017.1344509.
  117. Rectal and Vaginal Eradication of Streptococcus agalactiae (GBS) in Pregnant Women by Using Lactobacillus salivarius CECT 9145, A Target-specific Probiotic Strain
  118. Debes, P., Gross, R., & Vasemägi, A. (2017). Quantitative Genetic Variation in, and Environmental Effects on, Pathogen Resistance and Temperature-Dependent Disease Severity in a Wild Trout. The American Naturalist, 190, 244 - 265. https://doi.org/10.1086/692536.